Zygmunt Bauman, filosoof: “We zijn gelukkig zolang we de hoop om gelukkig te worden niet verliezen.”

Bauman herinnert ons eraan dat geluk niet te vinden is in het hebben, maar in het zijn; niet in het doel, maar in de reis

De Poolse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman was een van de grote denkers van de twintigste eeuw die nadacht over de zin van het leven en het zoeken naar geluk in een samenleving die gekenmerkt wordt door consumentisme en vergankelijkheid. In zijn essay El arte de la vida. De la vida como obra de arte (Paidós, 2017) nodigt Bauman ons uit om het menselijk bestaan niet te zien als een mechanische opeenvolging van prestaties en bezittingen, maar als een voortdurende creatie, een proces dat zowel esthetisch als ethisch is. “Ons leven, of we dat nu weten of niet, of we dat nu leuk vinden of betreuren, is een kunstwerk”, schrijft hij, waarbij hij benadrukt dat het leven niet kant-en-klaar wordt aangeboden, maar wordt opgebouwd door onze beslissingen, acties en fouten.

geluk in kleine dingen

In een tijdperk dat wordt gedomineerd door haast, zichtbaarheid en de behoefte aan sociale erkenning, hekelt Bauman de illusie van geluk in de vorm van succes of accumulatie. Volgens hem heeft de moderne samenleving welzijn verward met consumptie en het zoeken naar zingeving vervangen door de behoefte om te laten zien en te doen alsof. Zijn gedachtegang wijst rechtstreeks naar sociale media en de cultus van het ego: mensen, zo stelt hij, doen dingen niet meer voor hun plezier of uit overtuiging, maar om gezien, bevestigd en bewonderd te worden. In die context wordt geluk een extra object om te laten zien, iets dat door anderen moet worden gedeeld en goedgekeurd om echt te lijken.

Maar Bauman verzet zich tegen deze logica en biedt een even eenvoudige als diepzinnige reflectie: “We zijn gelukkig zolang we de hoop om gelukkig te worden niet verliezen.” Geluk is voor hem geen permanente toestand of een eindpunt, maar een voortdurende beweging naar wat we willen zijn. Hoop – die spanning tussen wat we zijn en wat we willen zijn – houdt de mogelijkheid van geluk levend. Op het moment dat we ophouden met het verlangen naar of het voorstellen van een betere toekomst, verdwijnt het geluk.

De auteur van Vloeibare moderniteit waarschuwt dat in een samenleving waar alles wordt gemeten in termen van productiviteit en individueel succes, de mens het risico loopt zijn leven van inhoud te ontdoen. Volgens Bauman hebben egoïsme en het streven naar persoonlijk gewin het idee van gemeenschap uitgehold en de sociale banden verzwakt die zin geven aan het bestaan. “Wat hij verafschuwde”, zeggen zijn lezers, “was een samenleving die datgene wat geluk geeft en niet te koop is, wilde vervangen door datgene wat wel te koop is maar geen geluk geeft of slechts kortstondig geluk geeft met negatieve gevolgen op de lange termijn”.

De afgelegde weg maakt een vrouw gelukkig

In die zin is zijn boodschap duidelijk: geluk verzamel je niet, geluk cultiveer je. Het hangt niet af van geld of erkenning, maar van authenticiteit, van het vermogen om een leven op te bouwen dat in overeenstemming is met je eigen waarden. Bauman stelt voor om de ambachtelijke dimensie van het bestaan te herstellen: leven als iemand die een uniek kunstwerk maakt, met geduld, met fouten, met intentie.

Door middel van zijn reflecties herinnert Bauman ons eraan dat geluk niet te vinden is in het hebben, maar in het zijn; niet in het doel, maar in de reis ernaartoe. “We zijn gelukkig zolang we de hoop om gelukkig te worden niet verliezen”, herhaalt hij, alsof het een waarschuwing en tegelijkertijd een troost is. In een vloeibare, onzekere en duizelingwekkende wereld geeft zijn gedachtegang ons een stralende zekerheid terug: hoop – dat rustige geloof dat het leven nog beter kan worden – is het laatste toevluchtsoord van het menselijk geluk.