De koelkast, wasdroger en oven zijn grote verbruikers van elektriciteit. Als je ze efficiënt gebruikt, kan dat een groot verschil maken voor je rekening.
Het elektriciteitsverbruik huishoudens wordt nog steeds gedomineerd door huishoudelijke apparaten, die goed zijn voor 55% van de totale uitgaven, volgens het Instituut voor Energiediversificatie en -besparing (IDAE). De koelkast en vriezer zijn de apparaten die het meeste energie verbruiken, gevolgd door de televisie, wasmachine, elektrische oven en personal computer. Als je weet hoe zwaar deze apparaten op de rekening drukken en efficiënte gebruiksgewoonten aanneemt, kun je tussen de 20% en 30% per jaar besparen.
De apparaten met het hoogste energieverbruik
Volgens IDAE-gegevens zijn de koelkast en de vriezer goed voor meer dan 36% van het elektriciteitsverbruik van huishoudelijke apparaten. Dit percentage komt overeen met ongeveer 500-700 kWh per jaar in gecombineerde modellen. Hun voortdurende werking gedurende het hele jaar verklaart hun impact, hoewel de keuze voor apparaten met energielabel A of hoger het verbruik met de helft kan verminderen.

De televisie, tweede op de lijst, is goed voor 12,2% van de totale uitgaven, met een gemiddeld verbruik van 120-240 kWh per jaar, afhankelijk van de grootte en het type scherm. Daarna volgt de wasmachine, die verantwoordelijk is voor 11,8% van het elektriciteitsverbruik, vooral door de verwarming van het water tijdens de cycli. In huishoudens met vier personen kan dit apparaat meer dan 50 euro per jaar aan elektriciteit verbruiken.
De elektrische oven staat op de vierde plaats, met 8,3% van het totale verbruik. Hoewel hij niet dagelijks wordt gebruikt, vergroten de hoge energievereisten van het verwarmingselement en het voorverwarmen de impact ervan. Tot slot zijn computers goed voor ongeveer 7,4%, een cijfer dat is gestegen met de uitbreiding van telewerken.
Verschillen tussen modellen op basis van hun energie-efficiëntie
De keuze van het apparaat heeft een directe invloed op de jaarlijkse uitgaven. De IDAE en fabrikanten wijzen erop dat een model met een A+++ label tot 70% minder kan verbruiken dan een model met een D label. Een A+++ koelkast verbruikt bijvoorbeeld ongeveer 150 kWh per jaar, vergeleken met 500 kWh voor een minder efficiënt model. In het geval van een wasmachine kan de besparing oplopen tot 190 kWh per jaar tussen de twee uitersten.

Dit verschil vertaalt zich in honderden euro’s besparingen gedurende de levensduur van het apparaat. Bovendien bevatten apparaten met een hoog rendement vaak eco- of lagetemperatuurprogramma‘s, bedoeld om de kosten te verlagen zonder de prestaties aan te tasten.
Huishoudelijke gewoonten die een verschil maken
Naast het energielabel spelen ook de dagelijkse gewoonten een doorslaggevende rol. De koelkast tussen de 3 en 7 graden houden, geen warm eten erin doen en de deur net genoeg openen kan het verbruik met 15% tot 25% verminderen. Als je de tv helemaal uitzet in plaats van op stand-by laat staan, kun je tot 10% energie per jaar besparen.
Bij wasmachines verminderen koudwaterprogramma’s en volle ladingen het energieverbruik met 30%-40%. In de oven kan tot 30% van het verbruik worden bespaard door alleen voor te verwarmen wat nodig is en de deur niet te openen tijdens het koken. Tot slot, het activeren van de besparingsmodus op computers en het uitschakelen van randapparatuur wanneer ze niet worden gebruikt, vermindert de vraag naar elektriciteit met ongeveer 20%.
Spookverbruik, een stille kostenpost
Zogenaamd “spookverbruik”, afkomstig van apparaten die in stand-by staan, vertegenwoordigt een aanzienlijk percentage van het totale verbruik. Volgens de IDAE kan dit verbruik 7% tot 10% van de elektriciteitsrekening bedragen. Om dit te verminderen, is het aan te raden om stekkerdozen met schakelaars te gebruiken, de stekker van zelden gebruikte apparatuur uit het stopcontact te halen of intelligente stopcontacten te installeren waarmee je de uitschakeling kunt programmeren.
Deze maatregelen, samen met de aanschaf van efficiënte huishoudelijke apparaten, kunnen de energievoetafdruk van huishoudens aanzienlijk verkleinen en tegelijkertijd de ecologische duurzaamheid verbeteren.