Stel je voor: decennialang was het verhaal over de vroegste mensen in Japan gebaseerd op een aantal oude botten, die trots werden tentoongesteld als bewijs dat onze verre voorouders minstens 20.000 jaar geleden naar de archipel waren gekomen. Maar de wetenschap heeft een talent voor verrassingen – en deze komt met vacht en klauwen.
Wanneer de vroege geschiedenis plotseling harig wordt
In de jaren vijftig stuitten archeologen die in de buurt van Toyohashi aan het graven waren op wat een prehistorische jackpot leek. Er werden fossiele botten – een opperarmbeen en een deel van een dijbeen – gevonden in de steengroeve en deze werden al snel geprezen als behorend tot de vroege Homo sapiens (of misschien een naaste verwant). De overblijfselen werden geprezen als een baanbrekende ontdekking, die vermoedelijk het hoofdstuk over de diepste menselijke wortels van Japan zou openen.
Maar onder de oppervlakkige opwinding mompelden sommige deskundigen hun twijfels. In de daaropvolgende decennia, vooral tegen het einde van de jaren 80, nam het scepticisme toe. Anatomische vergelijkingen met afgietsels van de bekende “Man van Akashi” en andere fossielen deden alarmbellen rinkelen. Was dit bot echt menselijk, of was het verhaal minder sapiens dan ursine?
De waarheid komt aan het licht
Zoals zo vaak loste moderne technologie uiteindelijk het raadsel op. Enter Gen Suwa en zijn team van de Universiteit van Tokio. Met behulp van hoge-resolutie CT-scans – een upgrade ten opzichte van de wetenschappelijke gissingen van de vorige eeuw – maakten ze gedetailleerde beelden van de Toyohashi-fossielen.

Het oordeel: die ‘menselijke’ botten waren eigenlijk van een prehistorische bruine beer (Ursus arctos) die 20.000 jaar geleden in de regio rondzwierf. Geen wonder dat er geen gereedschap of grotschilderingen zijn gevonden – ze jaagden waarschijnlijk gewoon op zalm, niet op mammoeten.
Nieuwe vragen over de oude menselijke geschiedenis van Japan
Deze herclassificatie heeft een grote historische impact. Nu de botten van Toyohashi zijn gedegradeerd tot de berengalerij, verschuift de titel van oudste menselijke resten van Japan naar andere vondsten:
- Skeletfragmenten uit Hamakita (langs de Pacifische kust van Japan), gedateerd tussen 14.000 en 17.000 jaar geleden, zijn de volgende in de rij. Deze behoren toe aan twee verschillende individuen en dragen momenteel de fakkel voor de vroege Japanse mens.
- Nog oudere bewijzen van menselijke activiteit komen van de Ryukyu-eilanden. Fossielen van deze afgelegen eilanden, die zich uitstrekken tussen Japan en Taiwan, kunnen wel 32.000 jaar oud zijn. Het is een intrigerende aanwijzing voor vroege migratiepatronen en de oorspronkelijke bevolking van de verspreide eilanden van Japan.
Als u denkt dat dit soort verwisselingen maar één op een miljoen voorkomen, denk dan nog eens goed na. In de jaren negentig maakten onderzoekers in Alaska de tegenovergestelde fout: een botfragment dat eerst van een beer leek te zijn, bleek van een 3000 jaar oude Indiaanse vrouw te zijn. Laten we zeggen dat botidentificatie niet altijd even eenvoudig is als een spelletje Operation.

Wat dit zegt over de wetenschap (en onszelf)
Waarom gebeuren deze fouten? Ten eerste is het interpreteren van fossielen moeilijk, heel moeilijk, vooral met beperkte middelen of onvolledige stukken. Het verschil tussen een menselijk dijbeen en dat van een beer kan subtiel zijn, tenzij je beschikt over geavanceerde beeldvorming of, beter nog, een compleet skelet. Naarmate de technologie zich heeft ontwikkeld, is ook ons vermogen om die nuances te zien toegenomen. Nu kunnen onderzoekers met CT-scans en, in andere gevallen, DNA-analyse de verschillen in vorm en samenstelling zien die hun collega’s uit het midden van de vorige eeuw ontgingen.
De verkeerde identificatie van de Ushikawa-fossielen (zoals de Toyohashi-botten ook wel worden genoemd) is meer dan een eigenaardige anekdote. Het is een dwingende herinnering dat wetenschap altijd een werk in uitvoering is, afhankelijk van herevaluatie en nieuw bewijs. Ooit beschouwd als een cruciaal stukje van de prehistorische puzzel van Japan, onderstrepen deze fossielen nu hoe essentieel technologische vooruitgang is voor archeologische ontdekkingen.
Dankzij moderne beeldvorming en fossielanalyse zijn de wetenschappers van vandaag beter dan ooit toegerust om de kleinste, maar belangrijkste aanwijzingen in oude botten te ontrafelen. Waar vorige generaties weloverwogen gissingen moesten doen, hebben wij nu toegang tot duidelijkheid die vijftig jaar geleden misschien als magie leek. Deze doorbraken verfijnen voortdurend onze kennis van de menselijke evolutie en openen nieuwe vensters op de vroegste hoofdstukken van het leven in Japan – en op aarde als geheel.
Conclusie: wetenschap betekent nooit ‘heb geduld’ zeggen
Dus de volgende keer dat je te horen krijgt dat een fossiel ‘bewijst’ wie waar en wanneer was, bedenk dan dat botten grote verhalen kunnen vertellen. Met elke nieuwe ontdekking en elke technologische sprong voorwaarts wordt de tijdlijn van de mensheid opnieuw herschreven. Dit meest recente hoofdstuk uit Japan gaat niet alleen over botten of beren, maar ook over de nederigheid die goede wetenschap vereist: vragen stellen, opnieuw bekijken en, ja, af en toe blozen en zeggen: “Oeps, dat was een beer.”