Een studie van de ECB bepaalt hoeveel geld er ‘uit de lucht’ moet vallen om te stoppen met werken

Hoeveel geld moet er plotseling op onze bankrekening neervallen om te stoppen met werken? Een recent gepubliceerd werkdocument van de Europese Centrale Bank (ECB) onderzoekt het effect van onverwachte inkomsten, bijvoorbeeld via erfenissen, loterijwinsten of schadevergoedingen, op mensen die een huidige arbeidsrelatie hebben of op zoek zijn naar werk. De belangrijkste conclusie is dat grote netto winsten een reële, maar beperkte impact hebben. De reactie onder werklozen is veel relevanter dan onder werkenden: voor elke 10.000 euro verminderen zij de intensiteit van hun zoektocht met 1%.

Het experiment, dat op 18 november werd gepubliceerd en werd uitgevoerd naar aanleiding van de Consumentverwachtingenenquête (CES) in Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje, België en Nederland, onderzoekt hoe de respondenten (9.438 met een baan en 1.860 zonder baan) hun deelname aan de arbeidsmarkt, het aantal gewerkte uren en de inspanningen om werk te vinden (indien zij niet actief zijn) bij verschillende scenario’s van onverwachte inkomsten (ook belastingteruggaven, arbeidsbonussen of staatssteun) tussen 5.000 en 100.000 euro, en concludeert dat om enig effect te merken, het bedrag aanzienlijk moet zijn, aangezien de meest bescheiden inkomsten niet als rijkdom worden gezien, maar als geld voor uitgaven/vrije tijd.

Onder werkenden wijst de studie uit dat onverwachte inkomsten het aanbod van arbeidskrachten alleen verminderen wanneer ze hoger zijn dan 25.000 euro; daaronder hebben ze geen meetbare effecten. Tussen 50.000 en 100.000 euro (na berekening van het nettobedrag na aftrek van de verschuldigde belastingen) blijkt dat de kans om in dienst te blijven met 1,5 tot 3,5% afneemt en dat degenen die actief blijven slechts een uur per week minder werken. Dit suggereert dat de meeste werknemers hun uren niet veel kunnen of willen aanpassen, hetzij vanwege contractuele rigiditeit, hetzij vanwege organisatorische wrijvingen.

geld tellen

Meer in detail zou 81% van de respondenten blijven werken en geeft slechts 5% aan te zullen stoppen met werken (vrouwen, ouderen, deeltijdwerkers, huishoudens met een lage schuldenlast), terwijl 8,1% hun uren zou verminderen en 6,1% ze zou verhogen, wat betekent dat slechts een minderheid van de mensen hun arbeidsstatus verandert bij deze onverwachte inkomsten, maar er is geen massale uittocht uit de arbeidsmarkt en daarom wordt de macro-economische prestatie van het land niet significant beïnvloed.

Voor mensen zonder baan zorgt dit ‘uit de lucht gevallen’ geld voor een veel grotere schok, omdat zij hun arbeidsgedrag gemakkelijker kunnen aanpassen. Per 10.000 euro die zij ontvangen, daalt de intensiteit van het zoeken naar werk met 1%, wat betekent dat een prijs van 50.000 euro de activiteit op het gebied van het zoeken naar werk met ongeveer 5% zou verminderen. Concreet betekent dit dat 31% van deze groep van mening is dat ze zouden blijven zoeken naar werk en 36,2% denkt dat ze niet zouden werken of werk zoeken, tegenover 7,2% die actiever zou zoeken en 9,6% die zou beginnen met zoeken. Bijna 11% zou minder moeite doen om werk te zoeken en 5,1% zou helemaal stoppen met zoeken.

Vrouwen vluchten vanwege de grotere onzekerheid van hun banen

De effecten zijn sterker bij vrouwen en werknemers die bijna met pensioen gaan. Vrouwelijke werknemers tonen een grotere flexibiliteit in hun arbeidsbeslissingen bij onverwachte inkomsten, zowel wat betreft het verminderen van het aantal uren als het verlaten van hun baan. Onderzoekers schrijven deze reactie toe aan de structuur van gezinsverantwoordelijkheden of aan een grotere aanwezigheid van deeltijdcontracten (deeltijdwerknemers zijn tot 10 punten gevoeliger dan voltijdwerknemers om hun baan op te zeggen) dan mannen, die banen met betere voorwaarden bekleden, maar ook minder flexibel zijn als het gaat om veranderingen.

geld in pakjes van 100 euro

Wat de senioren betreft, lijken zij de beloning te zien als een kans om eerder met pensioen te gaan. In de praktijk is de onverwachte rijkdom per resterend jaar potentieel groter dan die van een werknemer die nog vele jaren te werken heeft.

In deze context nodigen de auteurs – Dimitris Georgarakos, Tullio Jappelli, Geoff Kenny en Luigi Pistaferri – uit om het argument te ontkrachten dat overheidsuitkeringen – eenmalige steun, energiebonussen of anticrisis-cheques – een enorme ontmoedigende werking hebben op het werken. Volgens empirisch bewijs lijken alleen echt grote vermogensschokken de beslissingen over werk zichtbaar te beïnvloeden – en zelfs dan is het effect ervan gematigd – “terwijl kleinere overdrachten of bonussen minimale of geen ontmoedigende effecten hebben”.